Indien in de wetgeving van een Verdragsluitende Partij een maximale duur voor het verlenen van uitkeringen is vastgesteld, kan het orgaan dat deze wetgeving toepast, eventueel rekening houden met het tijdvak waarover door het orgaan van een andere Verdragsluitende Partij reeds uitkeringen werden verleend, nadat het recht op uitkeringen laatstelijk werd vastgesteld.